De Leica Absolute-interferometer

Leica Geosystems was de eerste fabrikant van lasertrackers die een ADM in een lasertracker plaatste. De introductie van de LTD500 in 1995 zorgde voor een revolutie in de manier waarop lasertrackers gebruikt werden. Als de straal onderbroken werd, hoefde de waarnemer niet meer terug te keren naar een bekende locatie om de IFM-afstand opnieuw in te stellen. Dat kon de ADM automatisch doen. ADM's werden al snel de norm en binnen een paar jaar hadden alle belangrijke fabrikanten van lasertrackers een vorm van ADM-technologie geïntroduceerd, maar Leica Geosystems is altijd voorop blijven lopen in nauwkeurigheid.

In een ideale wereld zou een lasertracker een onderbroken laserstraal onmiddellijk kunnen herstellen en direct beginnen met het meten van een bewegend doel. Tegelijkertijd zou de tracker de absolute afstanden meten met de hoogste nauwkeurigheid en zou hij bijzonder snel zijn met integratietijden van bijna nul (de benodigde tijd om de positie van het doel te bepalen). Tot nu toe was geen enkele afstandsmeter hiertoe in staat. Daardoor waren fabrikanten van lasertrackers gedwongen om laserinterferometers (IFM) en absolute afstandsmeters (Absolute Distance Meters, ADM) afzonderlijk te gebruiken.

De kerntechnologieën van IFM en ADM worden wereldwijd al meer dan tien jaar gebruikt in onze lasertrackers. Deze kerntechnologieën zijn verbeterd en gecombineerd tot wat wij de absolute interferometer of AIFM noemen, de nauwkeurigste en meest stabiele dynamische afstandseenheid ooit gemaakt. De AIFM verandert de manier waarop lasertrackers worden gebruikt. De AIFM combineert het beste van twee werelden. Het is een toonaangevende oplossing voor een oud probleem, echter met gebruik van volwassen technologie.